Guusje Jardel – Wolff

Guusje Jardel-WolffIk voel me prettig bij de reumavereniging

Mevrouw Guusje Jardel-Wolff (88) werd geboren in Indonesië in een gezin met negen kinderen. “Als goede katholieken kregen mijn ouders veel kinderen,” glimlacht ze. Guusje is het oudste lid van de reumavereniging dat meedoet aan een beweeggroep: hydrotherapie. En ze verzuimt zelden! Ze voelt zich vereerd met het interview en op haar eigen bescheiden wijze vertelt ze openhartig en met veel humor haar verhaal.

 

Vluchten naar Nederland
“Mijn moeder was een strenge vrouw. Ik heb geen leuke herinneringen aan haar. Er was weinig liefde. Ik ging naar de lagere school in Indonesië maar toen er oorlog uitbrak, gingen alle scholen dicht. Na de oorlog ging de huishoudschool het eerst weer open en dus ging ik daar naar toe. Toen werden we van Midden-Java naar Oost-Java geëvacueerd. Daar ging ik naar de handelsschool maar die heb ik maar één jaar bezocht. We moesten vluchten naar Nederland. Dat was in 1958. Ik was toen vijfentwintig jaar.”

 

Je kunt hier ver zien
Over dat vluchtverhaal schreef Guusje in 2008: “We moesten allemaal weg naar Nederland. Soekarno wilde Nieuw Guinea terug en kreeg zijn zin niet; dus alles wat Nederlands was moest weg. Alle bezittingen geconfisqueerd, de banen ook. Mijn man, die boekhouder was, moest zijn opvolger nog inwerken, dus ik moest met onze drie kinderen eerder vertrekken met de boot. Een zenuwtoestand was het. Ik was boos, zorgelijk en tegelijk berustend. Het werd een zeereis van ongeveer een maand.” Het hele verhaal is te lezen in het boek ‘Je kunt hier verzien, Migrantengeschiedenissen en andere verhalen over wennen, wonen en werken.’

 

Liefde voor het Nederlands
“Ik werd uitgenodigd mee te werken aan het boek en ik heb dat met plezier gedaan want ik houd erg van het Nederlands. Mensen over de hele wereld werkten eraan mee. Het zijn verhalen van vreemdelingen die vertellen over hun ervaringen in Nederland. Het boek werd feestelijk in ontvangst genomen door de burgemeester van Eindhoven. Dat was een prachtige dag. Ik beschouw het Nederlands als mijn moedertaal, die taal sprak ik thuis met mijn moeder en zusjes. Ik spreek en schrijf ook Javaans, zonder erover te hoeven nadenken.”

 

Avondlessen als stenotypiste
“Op Java heb ik één dag als typiste gewerkt, bij de LMD, de Leger Materiële Dienst. Ik werd erg zenuwachtig van de sergeant-majoor en zijn secretaresse en maakte veel fouten. Dus trok ik de stoutste schoenen aan en vroeg gedwee om ander werk. Gelukkig kreeg ik de baan van archivaresse. Het was een minder baantje maar ik werkte met aardige meisjes en de chef was grappig. Naast mijn baan overdag volgde ik avondlessen als stenotypiste. Ik was de enige van mijn groep die slaagde! Dat komt omdat ik goed ben in het Nederlands,” glundert Guusje.

 

Heimwee naar Indonesië
“In Nederland heb ik nooit gewerkt. Ik had hier ook geen vriendinnen. Ik werd door andere vrouwen behandeld als een onbenul. Dat maakte me erg verdrietig. Toen ik dat aan mijn huisarts dokter Locht vertelde, gaf hij me het adres van een groepje Indische vrouwen. Dat groepje bestaat nog steeds. We komen elke dinsdag in de Boemerang bij elkaar. Guusje werd al vroeg weduwe. “Mijn man overleed in 1974. Ik was al weduwe toen ik 48 jaar was en bleef met zes kinderen achter. Dat was een moeilijke tijd. De drie oudste kinderen waren in de puberteit en dat was zwaar in mijn eentje. Ze konden in die tijd ook niet goed met elkaar overweg.”

 

Therapie en speciale schoenen
“De reumapijnen in mijn nek begonnen toen ik 62 jaar was. Mijn kinderen hebben me altijd geholpen, zoals met het tillen van zware dingen. Ik heb geen medicijnen maar ik krijg nog steeds eenmaal in de twee weken fysiotherapie van Renny de Bruyn. Dat is erg prettig. Later kreeg ik ook reuma in mijn voeten. Ik heb aangepaste schoenen en die zitten heel lekker.” Ook haar vriendin Riet, die bij het gesprek zit, heeft reuma en aangepaste schoenen. Ze kennen elkaar ongeveer veertien jaar en trekken vaak met elkaar op, zoals wekelijks naar de hydrotherapie. Samen hebben ze veel plezier.

 

Uit de oude doos
“Ik werd lid van de reumavereniging meteen toen ik reuma kreeg. We deden van alles om geld in te zamelen. Thea maakte en verkocht poppen en kaarten op de bazaar. Ik had twintig Indische pasteitjes gemaakt.” Ze vertelt lachend hoe goed die in de smaak vielen: Maak er voortaan maar honderd! Maar ze wisten niet hoeveel werk dat is!” Ze laat me foto’s zien van kraampjes met allerlei spullen. “Kijk, daar staat Thea die nu dood is”, wijst ze. Dan een foto van zichzelf in Indische kleding op een avond van de reumavereniging, waar zij optreedt met zang. Ook zuster Madelène, die haar aankondigt is al dood. Guusje denkt nog vaak met liefde en waardering terug aan Thea die zoveel voor de reumavereniging heeft gedaan.

 

Mijn lievelingsplek
“Eenmaal in de week ga ik naar hydrotherapie. Het warme water is zalig. Het is mijn lievelingsplek. Ik zou het niet meer willen missen.” Riet: “Jij zou het liefst in het water blijven.” “Oh, van Inge mag ik alles”, zegt Guusje. “Het contact met de mensen vind ik heel belangrijk. Ze zijn allemaal zo aardig voor me. Ik voel me prettig bij de reumavereniging en ik lees het Contact altijd. Het gaat nu redelijk met de reuma. Ik heb alleen veel pijn in mijn hand. Een half jaar geleden heeft de arts een likdoorn weggesneden in mijn duim en nu zijn mijn vingers verlamd. Ik kan niets met die hand en het doet vreselijk pijn. Al gaat het steeds een klein beetje beter.”

 

Brabantse liedjes
Guusje woont vijf jaar bij WoonZorg Groep Vitalis en dat bevalt haar prima. “Ik doe hier overal aan mee. Aan gymnastiek op muziek en vooral kienen vind ik erg leuk. Maar ik win nooit wat. Ik houd ook erg van muziek. Ik ben altijd bij een koor geweest maar dat is nu opgeheven. Ik zing Brabantse liedjes maar dan lieg ik, want ik zing: Ik ben hier geboren”, vertelt ze met pretoogjes. Naar de bingoavond van de reumavereniging gaat ze niet meer, want ze vindt Veldhoven te ver en dan is ze zo laat thuis.

 

Doorgaan
Guusje is trots op haar kinderen. Ze kunnen nu goed met elkaar overweg, en dat vindt ze heel belangrijk. “Ze helpen me geweldig. Laatst was het laminaat in mijn slaapkamer omhooggekomen. Mijn schoonzoon heeft de slaapkamer leeggemaakt: het bed, de boekenkast met dikke boeken. Helemaal in zijn eentje, zo hard gewerkt. In één dag tijd. Geweldig! Die Nederlanders kunnen werken als paarden!” Ze kuiert met haar rollator mee naar de lift. Als laatste vraag ik haar wat haar levensmotto is. “Doorgaan.”

Contact 168 december 2014